Een bericht over breien door Juliette op dinsdag 27 januari 2015
Noorse Fair Isle-patronen, de Letse vlecht, je kunt mij er – bij wijze van spreken – voor wakker maken. Traditioneel breiwerk is onder veel breiers ontzettend populair. We omarmen de vooroordelen over oubolligheid, want er zit een ziel in die eeuwenoude motieven.
Maar waar is toch de Nederlandse breifolklore gebleven? In Nederland is breien relatief gezien nog lang niet zo populair als in Scandinavië en de Angelsaksische landen. Maar vroeger hoorde breien bij het leven. Aan de trui van elke visser kon je zijn dorp of streek herkennen, constateerde Stella Ruhe in haar boek Visserstruien. Deze truien heeft zij prachtig in kaart gebracht, maar verder zijn de oud-Nederlandse breipatronen zeer onderbelicht.
Een uitzondering daarop zijn deze Grolsche wanten. Eeuwen geleden zouden ze voor het eerst door Achterhoekse schaapsherders gebreid zijn (daarom ook wel Scheepershansken genoemd), terwijl ze in het veld wachtten tot hun grazende kudde uitgegeten was. Toen breien meer een vrouwenwerkje werd, gaven moeders het patroon door aan hun dochters. Door deze lange mondelinge traditie is het oorspronkelijke patroon niet zo precies meer te achterhalen. Inmiddels heeft de want een plaatselijke cultstatus gekregen en over het patroon bestaat geen discussie. Het motief wordt zelfs doorgevoerd op mutsen en sjaals, om de folklore compleet te maken.
Dit patroon breien met acrylgaren, zou voelen als vloeken in de kerk. Om je handen bij temperaturen onder nul voldoende warm kunnen te houden is wol ook echt wel een vereiste. Het IJslandse schaap beschermt zichzelf uitzonderlijk goed tegen de kou, daarom heb ik de wanten gebreid met het garen van Lett Lopi (onder meer te koop bij Woool in Den Haag).
Ken jij meer oud-Nederlandse breipatronen? Misschien een onderdeel van de klederdracht? Of een breimotief dat vroeger veel voorkwam in jouw streek? Ik ben er heel benieuwd naar, dus stuur me een berichtje!